vrijdag 1 oktober 2021

Recensie nieuwste Herman Brusselmans: Geschiedenis van de Moderne Literatuur

Zo goed Brusselmans is in het creëren van absurde humor, zo slecht is hij in scheldproza. Je zou er kunnen van uitgaan dat hij ook met dat scheldproza grappig probeert te zijn, maar dat lukt dan toch niet. Zijn schelden is volstrekt ongrappig, nutteloos ordinair en vooral nutteloos. Grappig scheldproza valt te verdedigen en heeft bestaansrecht zoals cartoons dat hebben. Als literair schelden op bestaande mensen niet grappig is dan moet het aan twee andere voorwaarden voldoen: het moet een kritisch nut hebben en het moet spitsvondig verwoord zijn. Het tweede kan Brusselmans als hij wil, met het eerste houdt hij volstrekt geen rekening.

Met die aanpak degradeert hij in De Geschiedenis van de Moderne Literatuur grote stukken van dit nochtans goed geschreven boek.

De inleiding bijvoorbeeld gaat volledig de mist in. Hij probeert hier krampachtig een pastiche op een echt encyclopedisch werk over de Nederlandse literatuur te maken, en verliest daarmee uit het oog wat hij echt goed kan. Absurde anekdotes vertellen. De anekdotes over de schrijvers zijn niet interessant, niet grappig, zelfs beschamend waar het geheel verzandt in lachen met de financiën van bepaalde schrijvers of erger nog, hun gezicht. Je moet daarmee iets willen bereiken, Herman. Waarom anders? Het wij tegen zij waarbij de auteurs van de eigen uitgeverij op een zachtaardige manier beledigd worden terwijl vooral de auteurs van Das Mag geschandaliseerd worden, zou grappig kunnen zijn als het goed gedaan was. Quod non. Of zou het een gecamoufleerde mop zijn dat hij de gebrekkige redactie van Das Mag uitgaven aan de kaak stelt door in zijn eigen nieuwste boek meer tikfouten te laten staan dan gewoonlijk. Ik snap hem alleszins niet!

Na de inleiding verbetert het. De schrijver beseft dat hij geen goed boek kan schrijven als hij deze door hem gekozen titel al te ernstig neemt, en hij gaat geleidelijk zijn klassiek recept hanteren. Absurde humor schrijven, doorspekt met volstrekt nutteloze, maar grappige faits divers uit zijn eigen semi autobiografisch leven. Zoals de op elk uur van de dag en nacht stofzuigende Lena. Eenmaal het verhaal op gang komt vlecht hij het schelden op andere auteurs er hier en daar nog wel tussen, vooral omdat hij zijn titel niet meer wil veranderen eens hij aan een boek begonnen is, want de titel is zijn leidraad en als die met de liefde te maken heeft kan hij het lekker leuteren makkelijk volhouden tot het eind, al is dat 614 bladzijden ver weg. Om zijn titel trouw te blijven put hij zijn literatuurstudie in de volgende hoofdstukken hier en daar nog wat uit, zonder erg. Men moet al een Daele-kenner zijn om zich een naam als Daniël Robberechts te herinneren, maar zonder shockerende verwijten en de erbij horende plaatsvervangende schaamte zijn dit leuke intermezzo’s die de hilarische - en bij Brusselmans is dit woord echt op zijn plaats - absurditeiten van elkaar gescheiden houden.

Door al het gedoe en gelaat rond deze laatste roman zouden we vergeten dat hij de meest getalenteerde nog levende schrijver in ons taalgebied is. Vanzelfsprekend schrijft hij altijd dezelfde boeken want die gaan immers over het leven zelve en daar verandert nu eenmaal weinig aan, maar hij zet wel telkens de letters in gewijzigde volgorde en bekomt aldus andere woorden waarmee hij sterk van elkaar verschillende zinnen vormt die soms tot fantastisch grappige verhaaltjes leiden. Hij is de enige schrijver bij wie ik hardop moet lachen. Niet constant, een paar keer per boek. Op de een of andere manier weet hij deze grappige anekdotes kundig aan elkaar te smeden waardoor er een heuse plot ontstaat die je als lezer in de greep houdt en tot het einde boeit. De meeste schrijvers hebben daarvoor een moord nodig, of beter nog een ziek kind of een geliefde die gestorven is.


Charlie Hedo,
baanbrekend auteur van beroep

Geen opmerkingen:

Een reactie posten