maandag 12 augustus 2019

Keutel of drol

Toen ik in Gent woonde was ik een soort gebuur van de grote schrijver Herman Brusselmans. Niet dat dat ertoe geleid heeft dat hij mij in enigermate zou beïnvloed hebben, wel integendeel. Doch dit terzijde.

Ik woonde in de Kalversteeg 4 niet ver van de herberg 't Veloke waar ik elke dag een cola ging drinken die de kastelein Lieven mij uitschonk in een ajuinglas, in ruil voor 5 euro. Niet goedkoop, temeer omdat je na het drinken het glas moest terug geven.
Er kwamen dan ook niet zoveel klanten. Daardoor had Lieven nood aan een bijverdienste en op een keer bood hij zich bij de arbeidsbemiddeling aan, met zijn haar in de war en zijn baard als een zeerover.
'Zo zal je geen werk vinden,' zei de arbeidsbemiddelaar, 'kom morgen terug als je geschoren bent.'
Lieven hield niet van gezag, deed maar min of meer wat werd gevraagd en keerde de volgende dag terug.
'Maar nee onnozelaar,' zei de bemiddelaar, 'ik bedoelde jouw baard.'
En daar zat hij dan met zijn kale knikker, triomfantelijk te lachen vanachter die volle grijze baard van hem.

Wij hadden veel plijzier daar in de Kalversteeg. Eddie, de hond van Herman, kakte elke dag vlak voor mijn deur. Een klein keuteltje maar dat de grote schrijver plichtsgetrouw opraapte. Ik zat daar in mijn keuken te schrijven en koffie te zuipen terwijl den Herman zich naar de hondendrol toe bukte. Telkens wanneer hij voor mijn venster weer recht kwam wuifde hij naar me. Ik zwaaide naar hem terug en we dachten allebei hetzelfde: "ziedaar een schrijver die al lang een prijs verdient, een groot miskend genie."
Herman had gelijk. Hij had daar meer kijk op dan ik.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten